Rosé
Roséwijn is sinds enkele jaren weer helemaal “in” in Nederland. Rosé wordt hoofdzakelijk gemaakt van het sap van blauwe druiven. De kleur wordt net als bij rode wijn verkregen door de kleurstoffen van de schillen. Deze worden echter bij rosé veel sneller verwijdert. Tot voor kort was ik trouwens helemaal geen liefhebber van rosé. Niet dat ik nu perse met de trend mee wil waaien, maar omdat de jaren zeventig veel zoetige slobberwijntjes heeft voortgebracht. Die behalve een enorme koppijn niet het herinneren waard zijn.
Wil je je er toch nog “tegoed”aan doen dan is Rosé d’Anjou nog een goed voorbeeld.
Tegenwoordig zijn er echter kwalitatief veel betere soorten.
Uit de nieuwe wijnlanden, zoals Australië, Chili, Zuid-Afrika en Argentinië komen meestal stevige en wat zoete roséwijnen. Door deze sterke smaak kunnen ze echter niet met ieder gerecht gecombineerd worden.
Er zijn ook veel prachtige mooie droge en vaak ietwat kruidige roséwijnen te krijgen bijvoorbeeld uit de Provence. Ook uit de Bordeauxstreek komen meer en meer mooie roséwijnen. Deze wijnen kunt u bijna bij elk gerecht drinken en uiteraard ook als aperitief.
Het trendy karakter van de rosé staat echter op de tocht. Sinds kort wordt in de hippe en rijke rivièra uitsluitend nog PINKROSÉ gedronken. PINKROSE is een heel licht gekleurde, bijna witte, roséwijn ook wel genoemd “oeil de perdrix”: patrijzenoog. De kwaliteit ligt echter zeer hoog en doet eerder denken aan een mooie, droge, uitgebalanceerde witte wijn. In Nederland moet u echter hiernaar nog echt zoeken omdat de gemiddelde Nederlander zijn rosé nog echt rosé wil hebben. Maar gegarandeerd dat deze trend zo omstreeks 2010 naar ons land doorzet. Dus wil je echt verantwoord hip zijn dan weet je wat je moet gaan drinken!
Zo.. nu lekker het terras op met een mooie pinkrosé uit de Provence!